1. Ik geef toe dat ik machteloos sta tegenover mijn pijn, verslavingen en verkeerde gewoonten en dat ik deze niet meer in de hand heb.
Want ik weet dat er niets goeds in mij woont, dat wil zeggen, in mijn zondige ik. Het goede te willen zit wel in me, maar het goede ook doen, kan ik niet. Rom. 7:18

2. Ik geloof dat God bestaat, dat ik belangrijk voor Hem ben en dat Hij kracht heeft om mij te herstellen.
Want Hij is het, die in u werkzaam is en u in staat stelt te willen en te doen wat in overeenstemming is met Zijn plan. Filip. 2:13

3. Ik besluit om mijn leven en mijn wil over te geven aan Gods leiding en zorg.
Broeders en zusters, omdat God zo goed voor ons is, roep ik u op, uzelf aan te bieden als een levende en heilige offergave die Hij graag aanvaardt. Rom. 12:1

4. Onder Gods leiding onderzoek ik mijn leven op een open en eerlijke manier.
De wegen die we zijn gegaan, laten wij ze nagaan, stuk voor stuk, laten wij terugkeren naar de Heer. Klaagl. 3:40

5. Ik geef mijn fouten toe, precies zoals ze zijn, aan God, aan mezelf en aan anderen.
Beken elkaar uw zonden en bid voor elkaar, dan zult u genezen. Want het gebed van een rechtvaardige is krachtig en mist zijn uitwerking niet. Jak. 5:16a

6. Ik geef God de ruimte om mij te bevrijden van mijn verkeerde denk- en gedragspatronen.
Verneder u voor de Heer, dan zal Hij u verheffen. Jak. 4:10

7. Ik vraag God om vergeving van mijn zonden en om mij te herstellen, waar ik in gebreke bleef.
Maar als wij onze zonden bekennen, dan is God zo trouw en rechtvaardig dat Hij onze zonden vergeeft en ons rein maakt van alles wat we verkeerd hebben gedaan. 1 Joh.1:9

8. Ik maak een lijst van alle personen die ik schade heb berokkend en ben bereid om het met hen in orde te maken.
Behandel de mensen zoals uzelf door hen behandeld wilt worden. Luk. 6:31

9. Ik maak het, indien mogelijk, zo snel mogelijk weer goed met die mensen, tenzij ik hen of anderen hierdoor opnieuw beschadig.
Als u uw offergave naar het altaar brengt en u herinnert zich daar dat een ander iets tegen u heeft, laat dan uw offergave voor het altaar staan; ga het eerst met die ander goedmaken en kom dan terug om uw offergave te brengen. Matt. 5: 23-24

10. Ik ga door met mijn persoonlijk zelfonderzoek en als ik fouten tegenkom, belijd ik die meteen.
Laat daarom iedereen die denkt dat hij stevig overeind staat oppassen dat hij niet valt. 1 Kor. 10:12

11. Ik zoek manieren om mijn persoonlijke relatie met God te verdiepen door bidden en Bijbellezen, om zo Zijn wil te leren kennen en om kracht te krijgen om Zijn wil te doen.
Laat de boodschap van Christus in volle rijkdom in u wonen. Kol. 3:16a

12. Het gevolg van deze stappen is dat ik als persoon veranderd ben. Ik probeer deze boodschap van herstel aan anderen door te geven en deze principes in mijn doen en laten in de praktijk te brengen.
Wanneer u merkt dat één van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid. Gal. 6:1